Enkele weken geleden koos Bart, één van onze trompettisten, onze dirigent Pieter als volgende muzikant in de kijker. We hebben onze dirigent eens stevig op de rooster gelegd, meteen goed voor een stevige brok leesvoer, dat we opsplitsen in 2 delen. Vandaag kunt u in deel 1 alvast ontdekken wat de droomjob van Pieter is en waar hij zoal al op het podium heeft gestaan! Veel leesplezier!
1. Wil je graag van het “dirigentschap” leven? Of wil je op termijn graag een andere/extra job? En wat zou dat dan worden?
Ik denk dat het evident is dat als je een opleiding directie gaat volgen, je uiteindelijk in een ideale wereld van het “dirigentschap” wil gaan leven. Helaas is dit in Vlaanderen, ondanks het hoge niveau van de blaasmuziekverenigingen eenvoudigweg niet haalbaar, omwille van de structuur van het muziekonderwijssysteem in België. In Nederland bv. hangt de muziekopleiding vast aan de plaatselijke harmonie/fanfare en zijn de inschrijvingsgelden veel hoger. Bovendien dien je als lid van een Nederlandse muziekvereniging lidgeld te betalen, soms meer dan 100€ per jaar. In ruil krijg je een gedegen opleiding van professionele muzikanten en soms ook de dirigent, waarbij je om de zoveel jaar een nationaal geijkt examen aflegt. Een Nederlandse vereniging zit dus gemiddeld met meer geld in het laatje, maar moet meer zaken bekostigen.
Als ik dus ooit volledig van het dirigentschap wil gaan leven, zou er voor mij niks anders op zitten dan naar het buitenland te trekken. Daarom kijk ik eerst liever uit naar een andere job die ik kan combineren met het dirigeren. Het spreekt voor zich dat dit voor mij het liefst een job in de muziekwereld zou zijn.
2. Welke is de grootste zaal waar je ooit al hebt opgetreden?
Opgetreden is natuurlijk veel gezegd. Je bent in zo’n shows als die van Helmut Lotti maar een klein radertje hé. Eén muzikantje van de zovele op het podium, één medewerker van de zovele crew-leden.
De zalen die op mij wel het grootste indruk nalieten kwa omvang waren Vorst Nationaal (8000), Sportpaleis (12000), de KölnArena (16000) te Keulen, Wiener StadtHalle (13000) te Wenen. De boost die je krijgt als zo’n publiek applaudisseert of uit hun dak gaat is onbeschrijfelijk. Al zie je tijdens het optreden van het publiek natuurlijk behoorlijk weinig, je hoort ze wel. De 2 optredens op de Memorial Van Damme in een bomvol Koning Boudewijnstadion waren ook wel onvergetelijke momenten. Vooral omdat je dan ook achter de schermen het hele gebeuren kan meemaken. Je kan als het ware langs piste staan kijken en de spurters op 10 meter van je neus zien passeren. Ik herinner me nog dat we het Russisch Volkslied speelden voor Isenbajeva’s zoveelste wereldrecord.
Na de memorial liepen de muzikanten in hun smoking/concertjurk nog eens de 400 meter op de befaamde piste van het Koning Boudewijnstadion. Ik werd eervol 7e en moest nog een kwartier bekomen…
Ook het optreden op het TROS-gala in de AmsterdamArena (stadion van AJAX) zal ik niet gauw meer vergeten, we speelden er met Lotti, Lee Towers, Lionel Ritchie en natuurlijk ook Franz Bauer!
3. Wat is het meest fantastische muzikale optreden dat je ooit live hebt bijgewoond?
Zoiets is heel relatief natuurlijk. Veel hangt af van je gemoedstoestand en je verwachtingspatroon wanneer je de concertzaal binnenstapt. Soms ga ja naar een professioneel orkest of solist luisteren waar je al veel positiefs over gehoord hebt en kom je totaal ontgoocheld buiten omdat het toch niet dat ongelooflijke concert was waar je al maandenlang naar verlangde. Het omgekeerde kan ook. Soms verwacht je heel weinig en ben je toch positief verrast.
Daarbij komt ook nog eens dat je als muzikant zelf evolueert. 15 jaar geleden vond ik een bepaald concert fantastisch waar ik nu de cd waardeloos van vindt. Dan denk je: vond ik dat toen in die tijd echt zo goed? Je muzikale waarden passen zich met de tijd wat aan. Je gaat op andere dingen letten, wat ervoor zorgt dat je op een andere manier zaken gaat appreciëren.
De optredens die me zelf bijblijven zijn o.a. het winnende optreden van fanfare De Kempenbloei uit Achel op het WMC (Wereld Muziek Concours) 2009 in Kerkrade, het premièreconcert van de 3e symfonie van Johan de Meij ‘Planet Earth’ door de Harmonie St.-Cecilia uit Mheer (NL), een concert van de befaamde trombonist Joe Alessi op het conservatorium van Antwerpen, een concert van de Engelse Cory Brass Band in Harelbeke vorig jaar,…
Zoals je ziet ben ik toch wel vakidioot en kan ik wel enorm genieten van blaasmuziekconcerten. Wat me ooit ook nog in mijn stoel van ontzag deed verstijven was een optreden van de King’s Singers (een 6-koppig mannenkoor).
4. Wat is het meest storende voor jou als dirigent tijdens een repetitie?
Ik denk van mezelf dat ik behoorlijk verdraagzaam ben op en dat ik wel veel toelaat op repetities. Verbeter me als dat niet zo is! Ik vind niet gauw iets storend, zolang er goed en deftig gewerkt kan worden en je achteraf het gevoel hebt dat je iets bereikt hebt. Je voelt al snel aan het orkest voor je of zij er ook zin in hebben of niet. Het is dan de truuk om op dezelfde golflengte de repetitie trachten in te kleden. We werken in de blaasmuziek voor het grootste deel met amateurs (en dit woord in de beste betekenis van het woord: liefhebben). Dat betekent dat deze mensen al dikwijls een zware dagtaak erop zitten hebben als ze voor jouw neus komen zitten en dan vraag jij nog eens 2u uiterste concentratie. Soms lukt dat ook. Soms hebben je muzikanten het er niet zo op gezien en dan moet je je repetitieplanning wat aanpassen aan het moment.
Wat mij zoal kan storen:
- Als muzikanten doorspelen wanneer je het hebt stil gelegd, vooral als de tijd voor het concert behoorlijk kort wordt, zijn dit de kleine dingen waardoor dikwijls wat tijd verloren wordt.
- Wat ook wel eens kan tegenvallen is dat muzikanten niet tellen, niet weten waar ze zitten, de dirigent daarna teken doet waar ze moeten inzetten, maar die muzikanten dan ook niet kijken naar de dirigent waardoor ze uiteindelijk nog altijd niet weten waar ze zitten. Één gouden raad: als je niet meer weet waar je zit, hou je instrument aan je mond en wacht tot de dirigent teken doet aan jou. Als hij daarna vraagt waarom je niet meespeelde, zeg je gewoon dat je aan het wachten was op zijn teken.
- 4Praatjes maken tijdens de repetitie zodanig luid of met velen tegelijk dat de dirigent zonder moeite in het gesprek zou kunnen inpikken en een praatje meeslaan… Altijd gevaarlijk als een andere instrumentengroep behandeld wordt. Zo ontstaat het fenomeen van het eindeloos herhalen van repetitiecijfers of -letters. Je kent het wel: ’tutti, idereen, 4 voor A. Allemaal 4 maten voor A. We beginnen 4 voor A!’ Koetjes -en kalfjesmuzikant: ‘Waar beginnen we?’
5. Beschouw je dirigeren echt als je werk of is het eerder een hobby die je werk geworden is en iets dat je nog steeds erg graag doet?
Ik beschouw het als een serieuze hobby waar ik enorm van hou. Het is ondertussen een deel van mijn leven geworden, waar je eigenlijk ook alles aan aanpast. Velen zeggen: je moet er veel voor laten. Dat is waar, maar je krijgt er ook veel voor terug en dan bedoel ik niet alleen muzikaal. Je leert heel wat mensen kennen, wat het natuurlijk des te boeiender maakt. Zolang ik het graag doe en ik het dirigeren niet als verplichting of sleur zie, zal ik het ook blijven doen. Dikwijls is het de voorbereiding naar een concert toe en het gevoel na dat geslaagd concert die me bevestigt: wat is het toch heerlijk dirigent te zijn! En daarbij heb ik het natuurlijk alleen maar getroffen met zo’n schitterende bendes van orkesten. Het zijn ook de muzikanten die me op tijd en stond een voldoende drijfveer geven. Als ik het signaal van de groep krijg dat de wil om er iets van te maken aanwezig is, straal ik dat af op de groep en omgekeerd ook natuurlijk. Zonder die bepaalde chemie, is dirigeren inderdaad een zware taak.
Volgende week, exclusief op www.harmoniebeselare.be, het 2de deel van het interview met onze dirigent! We komen onder meer te weten welk blaasinstrument Pieter rillingen bezorgt en onder welke schuilnamen hij zoal componeert!
Eén antwoord op “Dirigent in de kijker: Pieter (1/2)”
Reacties zijn gesloten.